Vakkie C, deel LVII: Het zompige achterland

U bevindt zich hier:
/ Vakkie C, deel LVII: Het zompige achterland

Voor Moerse Boys, door Moerse Boys en (vaak) over Moerse Boys. Dat is Vakkie C in een notendop. Deze columnrubriek werd ooit bedacht om de ontstane Coronaleegte te vullen, maar heeft inmiddels een permanent karakter. Iedere zaterdagochtend kunt u in deze rubriek een column/verhaal/artikel lezen. Regelmatig staat onze club centraal, maar ook andere zaken in het leven passeren de revue. Vakkie C is leesvoer voor bij het ontbijt, tijdens het toiletbezoek of wanneer dan ook. Vandaag deel 57: Het zompige achterland.

Het is wellicht na mijn ouderlijk huis de plek waar ik het meest van mijn leven heb doorgebracht. Met het aantal uur kan je een kalenderjaar vullen. En in die voorbijgaande kalenderjaren leer je het kennen al is het je ouderlijk huis. Het gemis van een plek waar je van kindsbeen af kind aan huis was doet mij al 5 jaar voelen. Na mijn trek naar boven de Moerdijk mijmer ik weg bij gedachten aan dit alles.

Deel 5: Het zompige achterland

Het heeft geen letter. Geen A, B, C of DJA. Een diffuus achterland dat als een Nieuwmoerseweg tussen weinig en minder ligt. Perifeer. Je komt er alleen als je er moet zijn. Metershoge hoge struiken die dienstdoen als natuurlijke ballenvangers ontnemen de nood om er te komen en onttrekken ieder zicht. Een stilleven zonder leven. Enkel de twee turven hoge naar roze verbleekte pylonen trekken onwetende notie naar daarachter. Ginds beneden ligt namelijk de oefenstrook.

Een strook heeft zo zijn voordelen als oefenterrein. Zo was rondjes lopen, wellicht door de beperkte afstand, nergens zo leuk als daar. Schopte je de bal in de voorbereidingsmaanden richting de beekkant dan verdween de bal onder het gebladerte. In de andere maanden kon je de flora gebruiken als boarding. Mikte je wat hoger dan mocht je even weg van die saaie afwerkvorm. Met een meterslange staf in je hand mocht je op expeditie langs de beek in de hoop dat je stroomafwaarts het leer nog kon terug hengelen.

Hoewel de oefenstrook nergens tussen ligt, is de entree nabij het C-veld misschien wel de meest centrale plek van het sportpark. Vanaf daar kan je het spel op alle drie de speelvelden in de gaten houden. Daarnaast is de afloop al stiefelend vanaf dit punt flauw genoeg om lichtjes gekatapulteerd te worden zonder dat je met noemenswaardige moeite jezelf moet afremmen bij binnenkomst van de oefenstrook.

Het is ook echt een strook. Geen veld. Goals stonden niet vast in de grond en het ballennet dat de scheiding tussen de twee delen moest vormen deed nooit wat ie moest doen als je bal laag over de grond naast schoot en hem twee trainingen verder kon ophalen. Wedstrijden werden er alleen gespeeld in het begin van het seizoen bij het jeugdtoernooi. Alleen dan was er een broeiende samensmelting van oranje-wit met andere felle kleuren. In de andere maanden was het terrein bestemd voor in grauw en donker gestoken trainingskluwen. Als er al licht was en je kleuren kon onderscheiden in de schemer.

De voor mijn gevoel immer kleurloze trainingspartijen kregen nog enige blos door de natuur. Ieder jaar stonden in de herfst de pupillen op eikelhoedjes zo hoog mogelijke tonen te blazen. Een concert dat bijna even vaak afgesloten werd met onderling gesmijt van diezelfde eikels. Of tijdens een eindeloze afsluitende partij minutenlang op de grond te stampen om regenwormen naar het oppervlak te lokken. Een stampei dat bijna even vaak afgesloten werd met onderling gesmijt van diezelfde wormen.

Nu was het simuleren van een regenbui niet altijd nodig. Door de lage ligging was de oefenstrook het natuurlijke afvoerputje van de rest van het sportpark. Bij een beetje neerslag was het er al drassig en klonk het smakkende geluid van voetzool en slijk. Volgens mijn moeder was de oefenstrook eerder een modderpoel die nooit opdroogde, na weer een handwas met een emmerbodem aan sediment.

Als of ik immer op mijn rug naar boven lag te staren. Hoewel. Ik keek ik graag het zwarte gat in. Naar de andere kant van de Kleine Beek. Daar waar enkel de lichtjes van de verzameling huizen op de zandrug aan de overkant voor licht in de duisternis vormde. Een horizontale sterrenhemel met de buitenlamp van Stuivezandseweg 40 als poolster. Want daar brandt nog licht.

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp